Is it possible to create a three dimensional colour seperation? That was the question that triggerd us (photographer Jaap Scheeren and me) to start this experiment. A bouquet of fake flowers was arranged as starting and striving point. The next step was to create four still lives of this bouquet: one in Cyan, one in Magenta, one in Yellow and one in Black. These stillives were photographed and merged into one image. In theory this should have been the same as the startingpoint, but in practice it became “Fake Flowers In Full Colour”.
< back to main image
COLLABORATION WITH YEAR

Fake Flowers – text by Ilse van Rijn
This text was writen for Fw:#08 One Weekend in juli 2008. In december 2009 the book 'Fake Flowers in Full Colour' will be presented. This book will contain a new (and English) text from Ilse van RIjn.

In eerste instantie heeft het iets weg van een hilarisch kinderspel, het experiment van fotograaf Jaap Scheeren en grafisch vormgever Hans Gremmen. Twee vrienden verschansen zich lachend op een rommelzolder en onderzoeken of ze de kleuren kunnen scheiden. Is dit een grap? De vraag klinkt blijmoedig en naïef. De serieze toon waarop hij gesteld wordt bewijst het tegendeel.
     De weg naar het schier onmogelijke resultaat wordt ingeslagen: de kunstenaars kopen verf en nepbloemen. In een weekend in juni maken ze van deze nepbloemen een boeket. Hier maken ze een foto van die vervolgens ontleed wordt in de kleuren waaruit het beeld is opgebouwd: cyaan, magenta, geel en zwart. In deze technische kleuren bouwen ze, vervolgens, het boeket in de fysieke ruimte weer op. Een cyaan, magenta, geel en zwart stilleven ontstaat; van alle vier wordt een foto genomen. Wanneer je deze laatste vier foto’s op elkaar legt, moet het theoretisch gezien mogelijk zijn het oorspronkelijke beeld van het eerste boeket te verkrijgen. Maar werkt de theorie in de praktijk?

Scheeren en Gremmen hebben er al die tijd naar gestreefd het originele beeld zo dicht mogelijk te benaderen, dat staat buiten kijf. Maar interessanter nog dan het beantwoorden van de vraag of ze dat gelukt is met een eenduidig ja of nee zijn de gedachte en de motivatie die aan het experiment ten grondslag liggen. Met motivatie doel ik niet op het persoonlijke enthousiasme en de gedrevenheid waarmee Scheeren en Gremmen Fake Flowers in Full Colour ten uitvoer brachten. Meer nog dan dat intrigeren de technische en theoretische mogelijkheidsvoorwaarden, het feit dát ze het experiment hebben gedacht en gerealiseerd.

Op het computerscherm toont Gremmen me enkele dagen na afloop van het weekend de afzonderlijke beelden van het proces: vier monochrome bloemstukken in alle mogelijke lichtgradaties verschijnen. Met snelle klikken met de muis bladert hij door de fotobeelden. Hieruit worden de ‘beste werken’ geselecteerd, zo licht hij toe, dat wil zeggen, de foto’s die in combinatie met de andere prints het oerbeeld het dichtst benaderen. Er schuilt een paradox in de gedachtegang en de daaraan gelieerde werkwijze, zo merk ik op, iets waarover we ook in de weken volgend op onze ontmoeting veelvuldig corresponderen. De interne structuur van de originele foto van het eerste boeket wordt volledig gedeconstrueerd, geanalyseerd of ontrafeld door Gremmen en Scheeren. Van het object in de realiteit, de vaas met bloemen, is nauwelijks nog sprake. Gremmen en Scheeren denken in beeld, bouwen boeketten in beeld. Deze zijn slechts van andere beelden afhankelijk. Het beeld is object geworden in Fake Flowers in Full Colour. Het beeld staat op zichzelf. Het lijkt van de realiteit losgeweekt en is daar, tegelijkertijd, wil het leesbaar en begrijpbaar blijven voor het publiek, in sterke mate van afhankelijk. Een foto is een synthese, een compositie van verschillende lagen. De moeilijkheid is dat je als toeschouwer van het experiment zweeft tussen die ‘onzichtbare’ aard van het beeld (de gelaagdheid) en het beeld (het boeket), tussen zijn eigenheid en wat diezelfde eigenheid (nu, in de toekomst) voor een mogelijkheden biedt. Dit probleem wordt nog complexer doordat het een experiment betreft in en met kleur.

In ons kijken naar foto’s sluimert de traditionele aanname met betrekking tot het fotografische beeld: een foto is een getrouwe kopie van de werkelijkheid. Een foto reproduceert objecten, personen en de wereld waarin ze zich bevinden. Een foto is een verdubbeling in beeld van wat we ‘daarbuiten’ tegenkomen. Kleur versterkt het geloof in de exacte reproductie. Waar een zwart-witfoto het beeld van de ‘werkelijkheid’ abstraheert, daar draagt kleur ertoe bij dat het portret ‘natuurlijk’ overkomt, en gelijkt.
     Vanaf het ontstaan van de fotografie was men naarstig op zoek naar manieren waarop men technisch kleur in het fotografische beeld kon integreren. - Fotografie is altijd een samenkomst, een spel en een wankel evenwicht geweest tussen techniek (chemische en optische wetenschap) en artistieke aspiraties. Haar uitvinders, Nièpce, Daguerre en Fox Talbot, kenden allen fascinaties voor de technische kanten van het medium zowel als voor de kunstzinnige mogelijkheden ervan. Deze ambiguïteit kende zijn weerslag in de receptie van de fotografie.- De vroege ‘kleurenfoto’s’ waren zwart-witprints die met de hand werden ingeschilderd. Een volgend stadium, we spreken 1907, werd ingeluid door de gebroeders Lumière die het autochroom-proces uitvonden. Een glasplaat werd bestoven met een laagje aardappelzetmeel dat in ieder van de drie primaire kleuren was gekleurd; de ruimte tussen de korrels werd opgevuld met een fijn zwart poeder om te voorkomen dat licht doorgelaten werd. Vervolgens werd de plaat bedekt met een lichtgevoelige zilverbromide. Het resultaat was een gekleurd positief, transparant, uniek en uiterst breekbaar fotografisch beeld.
     Fotograferen was in deze tijd, zo mag blijken, nog een omslachtig proces en een kostbare aangelegenheid, veelal weggelegd voor de beter gefortuneerden. Een van die rijkeren in de samenleving was de Franse amateurfotograaf Jacques Henri Lartigue (1894-1988). Als een van de eersten bezat hij een handcamera waarmee hij zijn omgeving, zijn gezin en de door vooruitgangsdenken gedreven, meer en meer geïndustrialiseerde maatschappij vastlegde. Hij was geïnteresseerd in snelheid en het toegenomen aantal machines om hem heen die die snelheid bewerkstelligden: vliegtuigen en auto’s. Om deze fantastische wereld met zijn camera ‘op heterdaad’ te kunnen betrappen, om haar te kunnen vastleggen zoals zij was, had hij kleur nodig. Immers ‘life and color cannot be separated from each other.’ [1] Maar Lartigue raakte ontstemd door het autochroom-proces, dat veel te traag was, naar zijn zin.
     Voor veel uitvinders die proeven namen met kleur in de fotografie waren bloemen een bij uitstek geschikt onderwerp om het voortschrijdende technische kunnen te testen en tonen. Reproduceerde de kleurenfoto niet op wonderlijke wijze de bont geschakeerde bos? Overbodig te zeggen dat de liefde van de uitvinders minder uitging naar het boeket dan naar de mogelijkheden van het apparaat. Bekijk je de eerste ‘kleurenfoto’s’ dan valt op dat ze het tegendeel tonen van wat de makers nastreefden en het publiek verlangde te geloven: beeld en werkelijkheid, apparaat en het object (boeket) dat het vastlegt, het zijn gescheiden entiteiten. De korrels, de afzonderlijke lagen waaruit het beeld bestond, bleven zichtbaar. Het beeld was een object. Boeket en beeld gelijken ternauwernood.

Voornamelijk om praktische redenen kozen Jaap Scheeren en Hans Gremmen in Fake Flowers in Full Colour voor een nepboeket in plaats van voor een natuurlijke veldbos. Desondanks onderstreept de keuze voor dit kunstmatige natuurschoon de haat-liefdeverhouding van het medium tot een zogenaamde werkelijkheid. Waar de wereld ‘daarbuiten’ de belangrijkste referentie en het kader vormde voor het eerste publiek van fotografische beelden, daar vaarden Scheeren en Gremmen veel meer op de beleving van de foto als een constructie: zij concentreerden zich op het fotografische apparaat. [2] Hoewel Fake Flowers in Full Colour eenmalig plaats vond, blijft het binnen de fotografie, haar technische kunnen en de theorievorming daaromtrent, blijft een ‘werk in uitvoering’. Fake Flowers in Full Colour impliceert een proces, alsmede een denkwijze en discussie over het fotografische medium die waarschijnlijk nooit volledig zullen worden voltooid.

– Ilse van Rijn, juli 2008




1. The startingpoint and goal of this experiment





2. Colour seperation of image 1 made by the computer





3. The making of the three dimensional colour seperations




4. The final setting, waiting to be photographed





4a. (left) The digital Cyan-seperation made by the computer
4a. (right) The analog Cyan-seperation made by us



 


5. the analog Cyan, Magenta, Yellow and Black colour seperations





6. Fake Flowers in Full Colour, the subtractive version





7. Fake Flowers, the additive version
This image was created by a analog (4-)double exposure.







8. Printing layer 5 to 8 for the publication 'Fake Flowers in Full Colour'




9. Page 20-21 of the publication 'Fake Flowers in Full Colour'



10. The publication 'Fake Flowers in Full Colour'
24 x 34 centimeter / 40 pp. / printed 16 kleuren / published by Fw: / 2009 / text by Ilse van Rijn / €12,00  (excluding shipping charges) / ISBN 978-94-90119-06-5 / order publication

     [1] 
Geciteerd in Rosenblum, N., A World History of Photography. (New York, London, 1997). p275
     [2] 
zie voor een inspirerende en hier toepasbare definitie van het fotografische ‘Apparatus’: Vilém Flusser, Towards a Philosophy of Photography (London, 2006 [1983, 1989]). pp21-32. Flusser ziet niet alleen de ‘zwarte doos’ (black box) die de fysieke camera zelf is als het ‘apparaat’, de fotograaf is als ‘homo ludens’ het logische verlengstuk van dit ‘speeltuig’ (plaything). De programma’s inherent aan de ‘zwarte doos’ maken deel uit van het ‘apparatus’, bovendien simuleert het menselijk denkproces in het bijzonder en de wereld in het algemeen wat zich technisch in de black box voltrekt.